Klompenmuseum
Klompen: iedereen weet wat het zijn en hoe ze er uitzien. Toch worden ze veel minder gedragen dan vroeger en is de klompendrager een uitstervend ras. En dat terwijl het nog niet zolang geleden is dat bijna iedereen een paar klompen had en daar dagelijks op liep. Er waren in die tijd dan ook veel klompenmakers, die allen hun eigen modellen maakten en die in een vaak bonte variatie van kleuren en versieringen uitvoerden. De grote verscheidenheid aan klompen van vroeger en van nu is een waardevol deel van het cultuur-historisch erfgoed van een volk. Het in 1990 geopende museum 'Gebroeders Wietzes' geeft een goed overzicht van dit stukje erfgoed.
De gebroeders Wietzes
Het museum is genoemd naar de twee laatste klompenmakers van Eelde, de gebroeders Eiso Wietzes (1916-1977) en Egbert Wietzes (1925-1988). Niet alleen vervaardigden zij op vakkundige wijze zelf een groot aantal gebruiksklompen, ze legden bovendien een verzameling aan van bijzondere klompen. Deze collectie werd aangevuld met de verzameling klompen en gereedschappen van de klompendeskundige H.P.Bongers uit Enschede. De verzameling wordt nog steeds uitgebreid met houten schoeisel uit verschillende werelddelen. Met recht kan gesproken worden over een internationale collectie.
Het klompen museum
Het museum 'Gebr. Wietzes' geeft een goed en overzichtelijk beeld van de ontwikkeling van de klomp van eenvoudige houten sandaal tot het vaak prachtig versierde schoeisel in de karakteristieke vorm die je ook nu nog kent. In het bijzonder mag gewezen worden op de uitgebreide collectie klompen gemaakt door Nederlandse klompenmakers. Behalve de klompen zelf kun je nu ook het fabricageproces en het gereedschap dat daarbij werd en wordt gebruikt bekijken in de volle ingerichte werkplaats. Je vindt daar diverse oude machines (±1920) van Duits, Frans en Nederlands fabrikaat. Een bijzondere vermelding verdient tenslotte de nagebouwde werkhoek van de klompenmakerij van de gebroeders Wietzes.