Nederland
Mensen mogen dan grenzen vastleggen, de natuur trekt zich daar niets van aan. Zo liggen de Kempen verspreid over Belgisch Limburgs en Noord-Brabant. Deze route laat je genieten van de prachtige Kempische natuur met zijn beekdalen, stille bossen en uitgestrekte heidevelden.
Vrij snel na het opstappen fiets je de Dommelvallei binnen. De Dommel ontspringt in de Belgische Kempen en stroomt over een afstand van 120 kilometer naar Den Bosch, waar hij samen vloeit met het riviertje de Aa en onder de naam van de Dieze verder stroomt. Je rijdt kilometers langs door een pittoresk landschap van vloeiweiden, akkers met houtwallen, elzenbroekbossen en populieraanplanten. Omdat je bijna onafgebroken door de natuur rijdt, zou je haast vergeten dat je na een aantal kilometer de grens oversteekt.
Net voorbij Borkel zie je de heide van natuurgebied de Malpie. Je komt langs een aantal vennen: sommige zijn ooit aangelegd als visvijver, andere zijn op natuurlijke wijzen ontstaan als stroomdalvennen van de Dommel. In dit prachtige gebied lijkt de tijd stil te hebben gestaan.
Na een korte doorsteek rij je over De Groote Heide en door het Leenderbos. Dit typisch Kempische landschap met zijn kleine hoogteverschillen is tijdens de laatste ijstijd ontstaan door afzettingen van zand. Heide, bossen, vennen: dit uitgestrekte natuurgebied verveelt nooit. Net voorbij Heeze fiets je door nog zo’n pareltje van de Kempische natuur: de Strabrechtse Heide. In deze uitgestrekte vlakte van struik- en dopheide liggen enkele fraaie en stille vennen. Je hebt er prachtige vergezichten, zeker als de heide in bloei staat. Wellicht kom je tijdens het fietsen de schaapsherder met zijn kudde Kempense Heideschapen tegen.
In het buurtschap Leenderstrijp zie je vele eeuwenoude langgevelboerderijen. Trap niet te snel en geniet van de blik terug in de Kempische tijd die je hier krijgt. Na wederom kilometers lang door de Leenderbossen te hebben gefietst, kom je langs nog een locatie met grote cultuurhistorische waarde: de Achelse Kluis, een Trappistenabdij op de grens van België en Nederland. In 1656 werd hier in de buurt een grenskapel gebouwd: katholieken uit het protestantse Nederland mochten hier, net over de grens, wel hun erediensten houden. De abdij bestaat nog steeds, al is het aantal monniken niet meer zo groot als in de hoogtijdagen rond het begin van de twintigste eeuw.