De snuiftabak- en specerijenmolens De Ster en De Lelie zijn de enige twee nog operationele molens van dit type in Nederland. De geschiedenis gaat ver terug tot 1777 toen aan de Kralingse plas een snuifmolen werd gebouwd, waarvan wordt aangenomen dat het De Lelie is. De Ster is veel minder oud.
Afgebrand
De eerste molen De Ster, een korenmolen, werd gebouwd in 1829, verbrandde door bliksem inslag in 1865. In 1866 werd op de plaats van de verbrandde molen de snuiftabak en specerijen molen De Ster uit Rijswijk neergezet. Deze heeft dienst gedaan tot 1962. Toen brandde ook deze molen af. Het duurde tot 1970 voordat molen De Ster weer geheel herbouwd en maalvaardig was.
Sinds enkele jaren wordt in de beide molens het oude ambacht van specerijenmaalderij en snuiftabakfabricage weer nieuw leven in geblazen.
Technische details van de molens:
Molen De Lelie
De molen is gebouwd op een lage stenen fundering van 40 cm hoog. Hierop staat een houten onderbouw tot ruim 8 m hoogte, een meter hoger dan de balie. Deze onderbouw, waarin ook de kollergang staat is gepotdekseld en gedekt met pannen. Het boventafelement is een blokeeltafelement. Romp en de kap zijn rietgedekt. Het wiekenkruis is oud Hollands en bestaat uit gelaste stalen roeden van het fabrikaat Bremer Adorp en heeft een vlucht van 17,8 m.
Molen De Ster
De molen is gebouwd op een vierkante stenen voet van 9,4 m x 9,4 m en een hoogte van 6,0 m. Hierop staat de romp, in aanvang een houten vierkant overgaand in een houten achtkant. De balie bevindt zich 10,4 m boven de grond. Romp en de kap zijn rietgedekt. Het wiekenkruis is oud Hollands en bestaat uit gelaste stalen roeden van het fabrikaat Bremer Adorp en heeft een vlucht van 22 m.
