Museum Geelvinck

Het stadspaleis dat nu Museum Geelvinck heet, werd in 1687 in opdracht van Albert Geelvinck gebouwd, ter gelegenheid van zijn huwelijk met de veel jongere Sara Hinlopen. Na het echtpaar Geelvinck hebben meerdere welgestelde families het huis bewoond. In de negentiger jaren van de vorige eeuw is het hele complex, dat bestaat uit een dubbel grachtenhuis (hoofdhuis en koetshuis) en een intieme keurtuin, geheel gerestaureerd en herbergt sindsdien het huismuseum, waarin de naam Geelvinck voortleeft.

In Museum Geelvinck ervaart de bezoeker hoe de rijke regenten, zoals het echtpaar Geelvinck, in de 18de eeuw leefden. Het stadspaleis met zijn rijk gedecoreerde ontvangstzalen, stijlkamers en het huiselijke chinoiserie boudoir, kan worden beschouwd als een prototype statig herenhuis dat zich in de 18de eeuw tussen de Gouden Bocht en de Amstel bevond. Hier woonden de invloedrijke Amsterdamse regenten in de periode toen de macht en rijkdom van deze elite zijn toppunt bereikte.

De weelderig groene keurtuin van het woonhuis biedt een oase van rust en bevat naast historische plantensoorten die het hele jaar door bloeien, de grootste klassieke vijver van de binnenstad.

Een gedeelte van het huis is nog steeds in gebruik door de familie.

De regenten
In de Gouden Eeuw groeide Amsterdam uit tot de belangrijkste handelsstad van de toenmalige westerse wereld en de meest invloedrijke stad van de Republiek. Binnen enkele generaties ontwikkelde zich een elite van regenten. Uit internationale handel en investeringen puisant rijk geworden families vormden tezamen de gemeenteraad. De lucratieve bestuurs- en overheidsfuncties verdeelden zij onder elkaar. De enorme toename van bevolking en bedrijvigheid noopte tot de stadsuitbreiding: de grachtengordel.

De 18e eeuw
De gefortuneerde regenten bouwden hun nieuwe stadspaleizen bij voorkeur aan de Herengracht tussen de Gouden Bocht en de Amstel. Drie en een halve eeuw zou dit het financiële centrum van Nederland blijven. Museum Geelvinck vertelt het verhaal van de Amsterdamse regentenfamilies vanaf het einde van de Gouden Eeuw, wanneer hun macht en rijkdom ongeëvenaard is, tot en met de maatschappelijke structuurbreuk die de Franse Revolutie in de 18e eeuw teweeg brengt. Dan wordt het fundament van de moderne samenleving gelegd.